ex art. 47 vragen m.b.t. passend onderwijs

Onderstaande vragen zijn samen met de PvdA ingediend.

Aan het College van Burgemeester en Wethouders
Postbus 1992
6201BZ Maastricht.

Maastricht, 29 oktober 2020.

Betreft: ex art. 47 vragen m.b.t. passend onderwijs

Geacht College,

In 2014 werd de Wet Passend Onderwijs ingevoerd. Het ministerie faciliteerde regio’s in Nederland via financiële middelen die vrij kwamen om in samenwerkingsverbanden meer in te kunnen zetten op ‘passend onderwijs’. Scholen kregen hierdoor meer verantwoordelijkheid toegewezen voor hun eigen leerlingen. Schoolverzuim en uitval moesten hierdoor o.a teruggedrongen worden. Passend onderwijs kan tevens als buffer worden ingezet om de jeugdzorg te ‘ontlasten’. Uit een artikel van Dagblad de Limburger van vandaag blijkt dat Maastricht een bedrag van €2,9 miljoen op de spaarrekening heeft staan voor ‘passend onderwijs’ en deze dus niet hiervoor heeft ingezet. Het Rijk overweegt nu deze financiële middelen terug te vorderen. De PVM betreurt ten zeerste deze ontwikkelingen!
Gezien het feit dat de tekorten binnen o.a in de jeugdzorg blijven oplopen, onze stad met een bovengemiddelde schoolverzuim kampt en leerlingen een bovengemiddelde leerachterstand hebben dan elders, stelt de fractie van de PVM u de volgende vragen.

  1. Bent op de hoogte van de financiële middelen die u zijn toebedeeld in het kader van ‘passend onderwijs’? Zo ja, hoe kunt u dan uitleggen dat de financiële buffer van €2,9 miljoen hiervoor niet is ingezet?
  2. Bent met ons eens dat deze financiële middelen effectief hadden ingezet moeten worden om o.a het schoolverzuim, en de leerachterstand bij onze leerlingen te kunnen aanpakken? Zo ja, waarom is hier dan niet op geanticipeerd?
  3. Leerlingen met een hoog schoolverzuim en leerachterstand dreigen eerder in de jeugdzorg terecht te komen.Bent u met ons eens dat de effectiviteit en efficiëntie binnen de jeugdzorg voor een gedeelte hiermee zou kunnen worden verbeterd?
  4. Bent u met ons eens dat wij met een bedrag van € 2,9 miljoen veel hadden kunnen bereiken?
  5. Bent u met ons een dat we door het niet inzetten van deze beschikbare financiële middelen onze leerlingen in kader van ‘passend onderwijs’ tekort doen ?
  6. Zijn de basisscholen en V.O op de hoogte van deze beschikbare middelen? Op welke manier is er met scholen in dezen gecommuniceerd?
  7. Hebben scholen zelf niet geïnformeerd over deze beschikbare financiële middelen binnen het ‘passend onderwijs’?

In afwachting van uw antwoord,
PVM en PvdA
Bert Garnier en Manon Fokke